Esta “nest”, interview Vincent Bijlo
Esta nummer 5, jaargang 2009
Vincent Bijlo werd (1965, Amsterdam) heeft een tweelingzus en is zelf, net als zijn anderhalf jaar oudere broer, blind geboren. Zijn vader is vier jaar geleden overleden.
Vincent is cabaretier, schreef drie romans en is columnist voor het Algemeen Dagblad. Verder presenteert hij het radioprogramma “Holland Doc” en zet zich in voor Groen Links. Hij bracht twee cd’s uit, waarvan één met zijn vrouw Mariska, met wie hij in Bunnik woont. Tot eind mei 2009 is Vincent te zien in de theaters met zijn show “Mijn laatste sigaret”.

Laatst was ik voor het eerst sinds jaren terug in Bussum. Het was geen reet veranderd. Hetzelfde café met dezelfde lp-hoezen aan de muur… treurig. Mijn moeder woont niet meer in ons oude huis, maar ik mocht bij de buren binnen. Alles was exact gespiegeld. Aan de andere kant van de muur hield mijn vader zich vroeger op. Als je met de deuren smeet vielen de stukjes uit de muur. Ik voelde zoveel door elkaar, dat heb ik nooit eerder meegemaakt. Opperste vreugde, verdriet. Herinneringen aan ballen met bellen erin waarmee ik zo vaak met mijn zus in het plantsoen speelde, aan samen met mijn broer ouwehoeren en muziek luisteren. De enige kachel in huis, waarbij we op zondag rond het roulettebord zaten. Het was thuis rommelig en het nieuws stond altijd aan. Engagement is er met de paplepel ingegoten. Met mijn shows wil ik ook iets vertellen, al heb ik mijn neiging tot veralgemeniseren gelukkig afgeleerd. Mijn vader kon heel drammerig roepen: ‘Dat ís gewoon zo!’. Enorme ruzies gaf dat. Hij vond dat je moest nemen waar je recht op had, zoals de arbeidsongeschiktheidsuitkering die mode was onder blinde studenten. Maar ik spitte tuintjes van bejaardenhuizen om, had een gewoon leven met stappen en vrienden en verkeringen. Dus wilde ik, net als mijn broer, liever een gewone studieschuld dan gebruik maken van een stigmatiserend recht. Dat paste ook bij wat mijn ouders ons geleerd hadden: niet zeiken, proberen. Wat je nu niet kunt ga je nog kunnen. Alles was erop gericht ons gewoon mee te laten doen; we moesten maar leren oppassen als er een vaas met bloemen stond.